Tot nu toe was het voor 3CX altijd noodzakelijk om een lokaal én een extern IP adres te gebruiken in geval van een unmanaged netwerk. Dankzij de nieuwe “DNS Helper” in aankomende V18 zal het systeem volledig vertrouwen op de FQDN. Hierdoor wordt het voor beheerders veel eenvoudiger om endpoints (IP toestellen, 3CX apps etc) te provisionen. De manier waarop men de webclient en video conferentie gebruikt is makkelijker dan ooit.

Uw 3CX FQDN wordt automatisch geconfigureerd. Gebruikt u een custom FQDN, dan kunt u deze handmatig aanpassen.

Ervaren beheerders met geavanceerde netwerken kunnen internal DNS configuration (“Splitt-Brain DNS”) al toestaan. Het is echter niet mogelijk om dit te doen met “unmanaged” netwerken, netwerken waar router tevens switch is, DHCP servers, DNS servers en WiFi Access points. V18 gaat dit allemaal verenigen voor ieder type netwerk.

Betere usability. Één profiel voor zowel binnen- als buiten kantoor

Een gebruiker hoeft nooit meer te schakelen tussen profielen binnen/buiten kantoor of de webclient te bookmarken. Het is zelfs niet meer nodig om de Google extension opnieuw op te starten. De clients zullen vanzelf registreren op een andere IP/URL.

U neemt óók afscheid van de vele URLS’s die gebruikers ontvangen in de email over het provisionen van de extensie.

Eenvoudiger provisionen

Eenvoudiger provisionen

Geen dropdowns meer over welke interface er gebruikt moet worden. Het zal altijd de FQDN zijn van uw installatie.

Dit vereenvoudigt ook het verplaatsen van een 3CX naar een ander netwerk, een verandering van IP adres of zelfs het verplaatsen van on-premise naar de cloud. Het endpoint zal altijd verbinden met de 3CX via de FQDN en zo zijn configuratie ontvangen.

Dit vormt ook de basis voor het verenigen van “Local LAN” en “STUN” provisioning in de nabije toekomst voor de overgegaan naar een veilige standaard SIP-implementatie voor endpoints.

Verder ondersteunt v18 AAAA DNS-records (IPv6) voor 3CX FQDN’s wanneer deze zijn geconfigureerd en draaien op de host.

Hoe werkt dit

Om bovenstaande voor elkaar te krijgen, heeft administrator de mogelijkheid om een intern IPv4 adres te publiceren op de public DNS server voor 3CX FQDN’s. Voor alle duidelijkheid: RFC 1918, welke private IP addresses definieert, stelt dat privé adressen “niet zichtbaar zouden moeten zijn” op een publieke DNS server. Dit is niet hetzelfde als “mag niet” – het betreft een aanbeveling. Het is helemaal waar voor SMTP-servers (MX-records) om de deliverability van emails te garanderen, maar dit is anders.

Met de introductie van IPv6, waarbij PC/server intern hetzelfde IPv6 adres hebben en publicly masqueraded networks verouderd raken, kunnen netwerken weer doen waar ze voor gemaakt zijn zoals vóór de intrede van NAT. (Wist u dat dat NAT een “noodoplossing” was voor het tekort aan IPv4 adressen?)

Wij horen graag uw feedback

Wij delen deze informatie vóór de lancering van V18 zodat u als als administrator kunt nadenken over welk pad u gaat bewandelen:

  1. Gebruik de DSN Helper
  2. Bereid het hele netwerk voor op een verandering

Zie onderstaande 2 diagrammen om het verschil tussen met- en zonder DNS Helper beter te begrijpen. Laten we eerst kijken wanneer de Helper moet worden gebruikt of wanneer de DNS server moet worden geconfigureerd. V18 biedt u de keuze om tijdens het proces de service te gebruiken of niet.

Wij horen graag uw feedback

Wanneer inschakelen

De DNS Helper service inschakelen wordt geadviseerd wanneer u interne en externe gebruikers heeft, maar niet de internal DNS server kan managen. Installeer alstublieft niet zomaar een DNS-server in uw netwerk om deze rede! All interne en externe gebruikers zullen contact maken met de public DNS server om beide ip adressen van het systeem op te halen. Browsers, IP toestellen en mobiele apps zullen proberen (round-robin) verbinding te maken met de adressen. Wanneer een verbinding tot stand komt zal deze worden gebruikt om toegang te krijgen tot 3CX.

Wanneer inschakelen

Wanneer uitschakelen

Heeft u een netwerk waarin u uw interne DNS-server kan managen, schakel de Helper dan uit. Interne gebruikers maken contact met uw lokale DNS-server en halen het lokale IP-adres van uw 3CX op. Externe gebruikers maken contact met de openbare DNS-server en ontvangen het externe IP-adres. Er wordt dus niet gescanned vanaf de clients aangezien er slechts één IP adres is vermeld. Dit geldt ook in geval van een installatie in de cloud* waarbij  gebruikers verbinden via STUN of SBC.

Wanneer uitschakelen

Handleiding over extra DNS-zonerecords op een Windows DNS-server.

* Internal en external DNS resolution van toepassing wanneer u uw gebruikers via een site-to-site VPN verbindt met een cloud instance. Er moet een interne DNS worden geconfigureerd om de interne 3CX-adressen terug te sturen naar de VPN endpoints in het externe netwerk!

Custom FQDN

Wanneer u een aangepaste FQDN gebruikt, dan beheert u het public DNS entry voor klanten. U kunt dezelfde stappen nemen als bij de door 3CX geleverde FQDN’s met het verschil dat het systeem het niet voor u kan doen.

Nog niet bekend met 3CX? Maak vandaag nog kennis.